Oorzaak en diagnose bij het Noonan syndroom
Het Noonan syndroom is een genetische aandoening. Het wordt veroorzaakt door een verandering (mutatie) in een gen. Hierdoor krijgt iemand de kenmerken van de aandoening. Bij meer dan de helft van de mensen met het Noonan syndroom gaat het om een afwijking in het PTPN11-gen. Dit gen heeft onder meer invloed op de hartkleppen. Inmiddels zijn er zo’n tiental andere genen gevonden die – met een mutatie – Noonan syndroom spectrum aandoeningen kunnen veroorzaken. Wetenschappers denken dat er de komende jaren nog meer genen worden ontdekt.
Hoe wordt Noonan syndroom vastgesteld?
Genen zijn een soort recepten voor de aanmaak van eiwitten. Deze eiwitten zorgen op hun beurt voor bijvoorbeeld de celopbouw van foetussen. Van elk chromosoom leveren de moeder én de vader een exemplaar. Als een van beide ouders het Noonan syndroom heeft, is de kans 50 procent dat de volgende generatie het syndroom ook krijgt. Een arts kan denken aan het Noonan syndroom als iemand specifieke kenmerken heeft. De diagnose kan in de meeste gevallen met DNA-onderzoek gesteld worden. Bij het merendeel van de mensen met het Noonan syndroom kan dit worden aangetoond door gericht DNA-onderzoek. Bij ongeveer 4 op de 5 mensen met NS worden erfelijke mutaties in de genen aangetroffen. In ongeveer een vijfde van de gevallen is de genetische oorzaak niet te vinden. Men spreekt dan van een klinische diagnose.
Klinische diagnose
In de Klinische Richtlijn staat het volgende scoringssysteem, met kenmerken die in bepaalde combinaties een diagnose kunnen vormen.
- het gelaat (faciale kenmerken van het Noonan Syndroom)
- een hartafwijking (pulmonalisklepstenose en/of hypertrofische cardiomyopathie)
- de lichaamslengte (blijft vaak onder het 3e centiel)
- de borstwand (pectus carinatum/excavatum)
- de familieleden (eerstegraads familielid met diagnose Noonan Syndroom)
- overige kenmerken (milde ontwikkelingsachterstand, niet ingedaalde teelballetjes (cryptorchisme) en een vochtafvoerprobleem van de lymfe (lymfatische dysplasie)
Het aanwezig zijn van ten minste criterium 1 of 2 en een of twee (lichtere) typische criteria kan leiden tot de diagnose. Er zijn ook kenmerken die minder typisch zijn: het syndroom is er niet aan te herkennen maar de klachten komen wel vaker voor bij mensen met het Noonan Syndroom. Het gaat hierbij om een atriumseptumdefect (een defect aan het klepje dat het gaatje tussen de linker- en rechterboezem af moet sluiten) en stollings- en visusstoornissen.
Overerving of spontane mutatie
Van elk gen heeft iedereen in elke lichaamscel twee exemplaren: één van vader via de zaadcel, de andere van moeder via de eicel. Deze syndromen erven autosomaal dominant over. Dit betekent dat een persoon deze aandoening krijgt wanneer hij of zij één gen heeft met een afwijking en één zonder. Een zoon of dochter van iemand met de aandoening heeft een kans van 50% (1 op 2) om de afwijking te erven. De ouder met de aandoening kan immers het gen mét de afwijking of het gen zonder de afwijking doorgeven. In deze video van het Erfocentrum wordt dit duidelijk uitgelegd:
De mutatie (DNA-afwijking) kan ook bij een kind nieuw ontstaan zijn. Dan hebben de ouders de aandoening niet. Bij ongeveer de helft van de kinderen met het Noonan syndroom heeft een van de ouders dit ook. Bij de andere helft hebben de ouders het niet. In dat geval wordt het Noonan syndroom veroorzaakt door een nieuwe (spontane) mutatie. Artsen noemen dit een ‘ de novo mutatie’.
Kinderwens en zwangerschap
Heb je het Noonan syndroom? Of jouw partner? Of is een Noonan syndroom spectrum aandoening vastgesteld bij een eerder kind? Dan zijn er mogelijkheden van onderzoek voor of tijdens een zwangerschap.
Informatie in de kennisbank
Presentatie “Rasopathieën en genetica” door dr. Ineke van der Burgt (2016)